Uruzgan
Tijdens het door de SP aangevraagde spoeddebat van 18 februari hoorde ik Maxime Verhagen zeggen dat hij echt niet zo onnozel was om de secretaris-generaal van de NAVO te vragen ons een verzoek tot verlenging van de huidige gevechtsmissie in Uruzgan te sturen indien op die optie een veto van één van de coalitiepartners zou rusten. Iemand iets niet verbieden betekent per definitie niet dat je die persoon toestemming geeft. Een creatieve woordkeuze dus van Verhagen want er was geen woord van gelogen.
Ik heb Verhagen echter niét horen zeggen dat hij echt niet zo onnozel was de NAVO om een uitnodiging tot verlenging van de gevechtsmissie in Uruzgan te vragen indien voor die optie geen commitment van de PvdA zou zijn afgegeven. Dit is slechts een kleine wijziging in formulering maar krijgt hierdoor wel meteen een hele andere inhoud.
Nederland begon in 2006 aan de voor de krijgsmacht zwaarste missie in decennia. Aanvankelijk zou de missie daarom slechts 2 jaar duren. Op aandringen van de VS werd het later twee keer zo lang als wat vooraf wenselijk en verantwoord was gevonden. Na de VS en het Verenigd Koninkrijk was Nederland omgerekend naar inwonertal het derde land wat het grootste aantal geleverde militairen betreft. De PvdA is altijd van mening geweest dat wij na de verlenging onze taak in Uruzgan zouden hebben volbracht en dat dan het moment zou zijn aangebroken dat één van de overige 24 NAVO landen de zware taak die wij dan 4 jaar zouden hebben vervuld van ons over dient te nemen.
De PvdA heeft in 2007 een verlenging met 2 jaar van de missie in Uruzgan goedgekeurd onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de laatste militair uiterlijk op 1 december 2010 weg zou zijn en heeft ook al die tijd aan dit standpunt vastgehouden. Om de vrede binnen het kabinet te bewaren heeft de PvdA zich echter naderhand wel bereid verklaard om bij interne kabinetsbesprekingen over Uruzgan alle denkbare opties onder de strikte voorwaarde van een volledige vrijblijvendheid en zonder enige commitment open te houden. Zoals het er nu naar uitziet heeft Verhagen de meest vergaande optie – namelijk die van een verlenging van de huidige gevechtsmissie – geheel tegen de intern overeengekomen vrijblijvendheid aan Secretaris-generaal Rasmussen verkocht als zijnde een officieel kabinetsstandpunt wetende dat indien een dergelijk verzoek van de NAVO aan Nederland eenmaal op tafel zou liggen men hier niet meer zomaar zonder internationaal gezichtsverlies onderuit zou kunnen komen. Mogelijk in de hoop dat de PvdA onder een dergelijke druk alsnog bakzeil zou halen.
Waarom met name het CDA – recht tegen eerder gemaakte afspraken in – halsstarrig bleef vasthouden aan voortzetting van een missie in zijn huidige vorm is mij een raadsel. Ik ben geneigd te denken dat Verhagen te zijner tijd misschien net als partijgenoot De Hoop-Scheffer een topfunctie bij de NAVO ambieert. Per slot van rekening werd laatstgenoemde ook tot Secretaris-generaal bij de NAVO benoemd kort nadat Balkenende ons onder – naar wat later bleek – valse voorwendselen had betrokken bij een onrechtmatige oorlog in Irak. Ook al concludeert het Rapport Davids dat er geen aantoonbaar verband is geweest tussen de Nederlandse steun aan de inval in Irak en De Hoop-Scheffer’s aanstelling bij de NAVO, het zal zijn kandidatuur aldaar in ieder geval geenszins hebben geschaad. Evenmin zou een tweede verlenging van de missie in Uruzgan Verhagen’s kansen hebben verkleind op een aantrekkelijke vervolgstap in zijn carrière.
Om het kabinet te redden heeft de PvdA als alternatief nog voorgesteld om betrokken te blijven bij de opbouw van Afghanistan door de inzet van onze F16’s voort te zetten en door middel van opleidingen en ontwikkelingssamenwerking de Afghanen in staat te stellen om hun lot uiteindelijk in eigen handen te nemen. Deze alternatieven zijn wel besproken maar uiteindelijk niet gehonoreerd door de CU en het CDA. Ondanks de wetenschap dat de PvdA sinds het kabinetsbesluit van 2007 om zich in 2010 terug te trekken altijd openlijk heeft gepleit voor het naleven van dit gemeenschappelijke besluit en ondanks de wetenschap dat voor een tweede verlenging geen 2e Kamermeerderheid bestond, eiste de CDA fractie van de PvdA om deze feiten publiekelijk te ontkennen en onder het mom van Eenheid van Regeringsbeleid naar buiten toe de door Verhagen’s voorbarige gecommitteerde optie van een tweede verlenging open te houden en over de gemeenteraadsverkiezingen heen te tillen. Omdat het Kabinet de 2e Kamer de toezegging had gedaan om voor de gestelde deadline van 1 maart uitsluitsel te geven over het dossier Uruzgan en er nu of na 3 maart geen enkele kans zou hebben bestaan dat een tweede verlenging door de 2e Kamer zou zijn goedgekeurd, is de PvdA hierin niet meegegaan. Dit standpunt heeft vervolgens geleid tot de val van het kabinet Balkenende IV.
Het is door en door triest dat een kabinet ten val is gekomen alleen maar vanwege het feit dat één partij is blijven vasthouden aan een besluit dat twee jaar eerder gezamenlijk was overeengekomen en waarvan naleving aan de burgers was beloofd. Het is voor mijzelf dan ook moeilijk te bevatten dat met name een Minister–President die continu z’n mond vol heeft over normen en waarden anderen dwingt om bepaalde feiten te ontkennen en een aan de bevolking gemaakte belofte zonder ook maar enige schroom bij het grof vuil zet. Maar dat zal wel te maken hebben met een verschil in opvoeding.